Ingrediënten
Bereiden:
Maak het varkenshaasje:
Neem een grote pan zonder antiaanbaklaag. Dan krijg je mooie bruine aanbaksels die een lekkere smaak aan de saus geven. Snijd de punt van het haasje eraf. Doordat dit stuk minder dik is, zal het anders overgaar worden bij het bakken.
Smelt de boter in de pan en laat ze lichtbruin worden. Kruid de haasjes met peper en zout en bak elke kant bruin. Snijd de ui in kleine blokjes en voeg die samen met de versnipperde knoflook toe aan de pan. Was de champignons, snijd ze in schijfjes en voeg ze ook toe. Laat even stoven en blus met het water en het citroensap. Roer de bruine aanbaksels goed los en voeg de runderbouillon toe. Laat het geheel voor de helft inkoken en voeg de room toe. Gebruik room met 30% vetgehalte, zo zal de saus vanzelf binden en heb je geen bindmiddel nodig.
Haal de haasjes uit de pan, zodat ze niet te ver garen. De haasjes mogen maximum 10 à 12 minuten in de pan liggen naargelang de grootte en gewenste bakwijze.
Maak de rodekool:
Snijd de rodekool heel fijn met een mes of met de mandoline. Zorg ervoor dat de kool fijn en in gelijke slierten gesneden is, zodat ze gelijkmatig gaart. Grote stukken kool garen onvoldoende.
Stoof in een brede pot de kool aan in schuimende boter gedurende een drietal minuten. Zorg ervoor dat de kool niet aanbrandt, want dan wordt ze bitter. Voeg de tijm, de laurier en het kaneelstokje samen met de honing toe. Overgiet met de groentebouillon en laat 40 à 45 minuten stoven op een laag vuurtje.
Voeg na 30 minuten de appelblokjes met de schil toe. Die zorgen voor een mooie kleur en lekkere beet aan de rodekool. Als de kool helemaal gaar is, breng je ze op smaak met peper, zout en de balsamicoazijn.
Serveren:
Serveer de varkenshaasjes met de saus en rodekool en werk af met peterselie. Lekker met gekookte aardappelen.