Citroen

De citroen is het prototype van de citrusvrucht. Knalgeel met sappig en erg zuur vruchtvlees. Oorspronkelijk komt de vrucht uit Zuidoost-Azië; ze werd in de 12e eeuw door de Arabieren naar Europa gebracht. Citroenen zijn al eeuwen verbonden met lange zeereizen. Hun hoge vitamine C-gehalte zorgde ervoor dat zeelui niet stierven aan scheurbuik. Zo reisden citroenen de hele wereld rond; nu worden ze in alle gematigd warme en sub- tropische streken geteeld. Onze citroenen komen vooral uit Italië en Spanje.

Citroenen dragen de wetenschappelijke naam Citrus limon. ‘Lemon’, het Engelse woord voor citroen, komt van het Arabische woord ‘limah’. De Nederlandse naam komt van citrus, de familienaam van de citroen. Ook het woord ‘limonade’ komt van het Arabische woord ‘limah’. Deze ondertussen wereldberoemde drank op basis van citroensap, water en suiker werd trouwens voor het eerst in de vroege middeleeuwen door de Egyptenaren geproduceerd. Tussen 1000 en 1150 van onze jaartelling was het al een populaire drank in de Arabische wereld en het Middellandse Zeegebied.

Het sap en de schil van citroenen worden gebruikt om cakes, koekjes, snoep en desserts te parfumeren en te verfrissen. Net zoals bij limoenen pept de zuurtegraad van het citroensap de smaak van andere ingrediënten op. Dat geldt zeker wanneer je citroenen combineert met andere vruchten zoals guave, papaja en avocado. Citroensap wordt ook gebruikt om verkleuring van andere vruchten tegen te gaan.  Een beetje citroensap op stukken vers gesneden appel of peer zorgt ervoor dat ze wit blijven.

Elke citroen bevat ongeveer 25 mg vitamine C. Maar het is nog niet de vitamine C-kampioen van de citrusvruchten. Dat zijn pompelmoezen en sinaasappelen, die bevatten elk 60 mg vitamine C.

Rijpe citroenen moeten niet echt knalgeel zijn. Dat zijn ze enkel als ze koude nachten hebben doorgemaakt die de rijping versnellen. Kies voor grote en frisse exemplaren die niet gerimpeld zijn. Citroenen kan je gemakkelijk vier tot vijf weken bewaren, ze drogen op den duur uit. 

Gekonfijte citrusschillen kan je toevoegen aan desserts, chutneys, stoofschotels en allerlei drankjes. Daarvoor neem je onbehandelde citrusvruchten die je schilt. De schillen snij je in gelijke stukken en kook je 30 minuten in gezouten water. Daarna laat je de schillen zachtjes koken in suikersiroop (verhouding 1 deel schil, 2 delen water en 2 delen suiker) tot ze een maximum aan siroop hebben opgenomen. De schillen worden dan doorzichtig. Laat de schillen drogen op een rooster en draai ze af en toe. Na een dag of vier zijn ze voldoende gedroogd. Wentel ze in suiker en bewaar ze in een goed afgesloten potje. 

Een trucje om meer sap uit een citroen te krijgen, bestaat erin om de ongeschilde citroen vijf minuten in kokend water te leggen. 

Recepten met dit ingrediënt