Bereiden:
Verhit een grote stoofpan op hoog vuur met een klontje boter. Kruid aan alle kanten de kalkoenbouten met peper en zout en kleur ze 10 minuten op matig vuur in de schuimige boter. Draai ze om de 2 minuten om.
Rol kleine balletjes van het gehakt. Haal de kalkoenbouten uit de pan en bak de balletjes 10 minuten op een matig vuur onder deksel. Schud de pan regelmatig om te vermijden dat de balletjes aanbakken.
Snijd de kastanjechampignons middendoor. Was de krieltjes in koud water. Schil en snijd de wortels en de uien in grote stukken, ongeveer even groot als de krieltjes.
Zodra de balletjes gaar zijn, haal je ze uit de stoofpan om plaats te maken voor de champignons. Voeg een klontje boter toe en bak de champignons goudbruin op een hoog vuur. Kruid met zout en peper, maar roer niet tijdens de eerste 2 minuten van de baktijd. Zo krijgen de champignons een mooie kleur. Roer dan met een houten spatel. Houd de champignons samen met de balletjes en de kalkoenbouten even opzij.
Voeg 3 eetlepels boter toe aan de stoofpan en bestrooi met bloem. Bak de roux 1 minuut al roerend op een matig vuur. Kruid met twee verkruimelde blokjes kippenbouillon voordat je de bouten onderzet met 1 liter water. (Of gebruik 1 liter zelfgemaakte kippenbouillon.) Voeg de vloeistof langzaam toe en meng goed om een mooi gladde saus te krijgen.
Doe de champignons, de krieltjes, de wortels, de uien, vier takjes tijm, twee laurierblaadjes en de balletjes in de stoofpan. Meng alles goed door elkaar en leg er de twee kalkoenbouten bovenop. Deksel erop en 30 minuten laten sudderen.
Haal na die eerste kooktijd in de saus de kalkoenbouten eruit. Voeg zure room toe en verwerk ze mooi in de saus met de groenten. Leg dan de kalkoenbouten terug in de saus en laat met deksel nog 10 minuten onder het kookpunt garen.
Werk af met een beetje gehakte peterselie.