Ingrediënten
TIP: Maak de vulling 12 uur op voorhand. Zo kan ze voldoende lang opstijven in de koelkast.
Bereiden:
Maak de garnalenmelk:
Pel de garnalen voor de vulling en houd 200 g garnaalkoppen aan de kant. Zet een pan op het vuur, meng alle ingrediënten met de garnalenkoppen en laat 20 minuten sudderen. Passeer de melk en zet apart.
Maak de vulling:
Week de gelatinebladen in een kom ijswater. Smelt de boter in een pan en voeg al roerend de bloem toe. Laat deze blonde, warme roux even doorkoken om een bloemsmaak te vermijden.
Blus de roux met de garnalenmelk. Zet de pan van het vuur, knijp de geweekte gelatinebladen uit en voeg ze toe. Roer de gepelde garnalen, de citroen en de gelatine goed onder de massa. Kruid met peper, zout en een mespunt geraspte nootmuskaat. Roer het mengsel van eidooiers en room rustig onder het geheel.
Stort het mengsel uit op een dikte van ongeveer 2 cm in een geoliede schaal. Dek tot tegen het mengsel af met plasticfolie. Laat minstens 12 uur rusten in de koelkast.
Paneer en bak de garnaalkroketten:
Leg bakpapier op een snijplank en ontvorm de opgesteven vulling op het bakpapier. Bestrooi de vulling lichtjes met gezeefde bloem. Snijd in porties van ongeveer 4 cm op 5 cm.
Vul een schaal met de bloem, één met de losgeklopte eieren, olie, peper en zout en één schaal met de panko. Wentel elke portie eerst in de bloem. Haal ze daarna door de eieren. Wentel ze ten slotte in de panko.
Laat de kroketten ongeveer 1 uur opstijven in de koelkast. Frituur ze goudgeel op 180 °C in arachideolie.
Serveren:
Frituur de peterselie krokant op 180 °C. Snijd een citroen in 4 partjes en ontdoe ze van schil, pitjes en nerven. Serveer met de garnaalkrokketten.