Op nasi goreng, als dip voor saté, door de mayo of met buikspek op een bao bun: de veelzijdigheid van sambal is behoorlijk groot. Zo’n potje in huis hebben is dus altijd een goed idee. En wil je nou de allerlekkerste sambal? Dan maak je die natuurlijk gewoon zélf.
Wat is sambal eigenlijk precies?
Sambal is een hete saus op basis van Spaanse pepers, afkomstig uit de Indonesische of Maleisische keuken. De onafhankelijkheid van Indonesië na de Tweede Wereldoorlog trok veel Indonesische Nederlanders naar Nederland. Hierdoor geraakte sambal ook in Nederland in zwang.
Inmiddels is het goedje niet meer weg te denken uit de gemiddelde voorraadkast. Kant- en klaar koop je ’t makkelijk in de supermarkt (of kies één van de vele soorten bij de toko), al is de saus ook behoorlijk eenvoudig zelf te maken. In Indonesië bestaat kant- en klare sambal zelfs niet eens, daar wordt het standaard vers gemaakt. Dat dat tien malen lekkerder is dan uit een potje, staat buiten kijf.
Hoe wordt sambal gemaakt?
Kortom: zelf sambal maken betaalt zichzelf uit in smaak. Bovendien is het een tof keukenproject waar je volop mee kunt experimenteren. Hoe dat in zijn werk gaat? De basis van sambal begint bij een boemboe: een kruidig specerijenmengsel. Daarvoor worden smaakmakers (zoals ui, knoflook, gember, trassi en – voor sambal onmisbaar – Spaanse pepers) fijngestampt tot een fijne brei.
Traditioneel gebeurt dat met de hand in een grote vijzel, maar met een elektrische keukenmachine gaat het ook. Die fijne brei wordt vervolgens op laag vuur aangestoofd in een laagje olie zodat de smaken de kans krijgen om vrij te komen. Laat je dit zo’n acht minuten inkoken (eventueel met een beetje vloeistof als limoensap of bouillon), ontstaat een kruidig en sauzig mengsel: sambal dus.
De basis en varianten
Wil je dat nou graag eens proberen? Beginnen kun je doen met de basisversie: sambal oelek. Hiervoor heb je enkel rode pepers, wat zout en eventueel azijn nodig. Sambal trassi is ook een gekende variant: hiervoor wordt garnalenpasta (trassi) toegevoegd aan de boemboe. Een goed recept daarvan vind je hier.
Hou je van frisse smaken, dan is sambal jeruk misschien wel je ding: da’s sambal met limoenblaadjes. En zo kunnen we nog wel even doorgaan: sambal kent immers honderden varianten: van sambal kecap (die wat zoeter is) tot sambal tempeh (met tempeh dus), sambal kemiri (met kemirinoten) of sambal nanas (met ananas). En dat is dus net zo leuk: dat je daar vooral ook zelf mee kunt experimenteren.
Welke sambal je ook gaat creëren: gauw genoeg zul je merken dat dat kwartiertje extra werk een grote meerwaarde voor je (Indonesische) gerechten betekent. Goed om te weten: zelfgemaakte sambal blijft zo’n twee weken goed, luchtdicht afgesloten in de koelkast. Ook invriezen is een optie, waarbij het drie maanden houdbaar blijft.
Winnie Verswijvel