Ingrediënten
Bereiden:
Maak het bladerdeeg:
Schep de bloem in een cirkel op het werkblad, zorg voor een kuiltje in het midden. Strooi het zout langs de buitenkant van de bloem. Giet het water in het midden en doe er 25 g boter bij. Meng het water en de boter langzaam met de bloem tot een homogeen deeg. Maak een bol van het deeg, wikkel die in plasticfolie en laat minstens 10 min. rusten in de koelkast.
Rol de bol uit tot een rechthoek van 8 mm dik. Maak 175 g boter zacht en smeer de boter uit over twee derde van de rechthoek. Vouw het deeg naar het midden toe, te beginnen met het deel zonder boter.
Bestrooi het werkblad met een beetje bloem. Rol het deeg uit tot een rechthoek van 1 cm dik. Vouw het deeg weer in drieën. Dit is de eerste toer in drieën. Draai het deeg in de tegenovergestelde richting en rol het nogmaals uit tot een rechthoek van 1 cm dik. Vouw het weer dicht in drieën. Dit is de tweede toer in drieën. Wikkel het deeg in plasticfolie en laat ongeveer 10 min. rusten in de koelkast.
Herhaal daarna het toeren zodat je vier toeren in drieën bekomt. Wikkel het deeg in plasticfolie en laat het weer 10 min. rusten in de koelkast.
Herhaal vervolgens het toeren zodat je zes toeren in drieën bekomt. Wikkel het deeg terug in plasticfolie en laat nu 20 minuten rusten in de koelkast.
Maak de confituur:
Breng alle ingrediënten aan de kook, zeef het mengsel en laat afkoelen.
Maak het frangipanebeslag:
Klop de boter en de mascarpone tot een luchtige massa. Voeg het puddingpoeder toe en roer. Doe de eieren er één voor één bij en meng goed. Spatel de bloem en de amandelbroyage door het beslag.
Maak het glazuur:
Breng het water aan de kook. Doe de suiker in een kom en voeg langzaam het kokende water toe. Roer tot je een gladde suikerstroop bekomt. Als de substantie dik genoeg is, stop je met water toevoegen. Het mengsel moet dikker zijn dan slagroom.
Werk af:
Smeer vier kleine bakvormpjes in met gesmolten boter en zet ze bij elkaar. Rol het bladerdeeg uit over de vormpjes en rol met de deegrol over de bovenkant van de vormpjes om het overtollige deeg eraf te snijden. Maak een klein bolletje van een stukje overgebleven deeg en gebruik dat om het deeg goed aan te drukken in de vormpjes.
Prik de bodems in met een vork. Smeer het deeg in met een laagje confituur. Vul de vormpjes met het frangipanebeslag.
Maak reepjes van 1 cm breed van het overgebleven deeg en leg die kruiselings op de bovenkant van de taartjes. Strijk de deegreepjes in met wat losgeklopt ei.
Bak af op 180°C gedurende een half uur. Smeer de frangipanetaartjes in met een laagje glazuur.