Bereiden:
Voor je begint te wokken moet alles klaar staan: de sausjes, de gesneden groenten en de gekookte noedels. Zodra je start met wokken, moet alles in één beweging kunnen gebeuren, zodat je gerecht niet aanbrandt.
Snijd alle groenten gelijkmatig: de wortel en de rode paprika in dikke julienne, de ui in slierten, de knoflook grof gehakt, de gember in julienne en de broccoli in kleine roosjes. Zo zullen je groenten gelijktijdig gaar zijn.
Kook de noedels of de mie gaar in gezouten water en giet af. Kijk op de verpakking voor de kooktijd. Snijd het vlees in reepjes van 1 bij 8 à 10 centimeter en kruid met peper en zout.
Verwarm de wok en voeg er de arachideolie aan toe. Laat de olie heet worden op een hoog vuur. Wok de vleesreepjes mooi krokant gedurende maximaal. 2 minuten en haal ze uit de pan. Door ze apart te houden, blijven ze sappig. Als je verder wokt met het vlees in de pan, wordt het taai en droog.
Wok nu de groenten: begin met de knoflook en de gember, voeg vervolgens de wortel, de ui, de rode paprika en de broccoli toe. Voeg ook het vlees en de gekookte noedels toe. Verlaag het vuur als het te snel gaat. Voeg de vissaus, de ketchup, de sojasaus, de oestersaus en de yakitorisaus toe aan het geheel en roer snel door. Meng alles goed en werk af met de gehakte koriander.