Ingrediënten
Bereiden:
Maak de bouillon:
Snij de ui, knoflook, wortelen, preistengels en champignons in stukken. Was de groenten zorgvuldig en doe ze in een grote kookpot met veel water. Voeg daarna de 2 soepkippen toe samen met de peperkorrels, rozemarijn, tijm en laurier. Doe het deksel op de pot en laat de bouillon zachtjes trekken en pruttelen.
Tip: Hoe langer bouillon trekt, hoe beter hij wordt. Minimum drie uur, maar vijf uur laten trekken is perfect. Haal ze vervolgens door de zeef en je hebt een heldere bouillon.
Maak de uiensoep:
Neem een grote pot en smelt de boter. Stoof de uien aan met knoflook, tijm en laurier tot ze glazig zijn. Voeg vervolgens de sherryazijn en witte wijn toe. Voor extra smaak kan je eventueel een stukje spek toevoegen. Laat alles koken tot dat de azijn en de witte wijn volledig zijn verdampt. Als de uien bijna droog zijn, voeg dan de kippenbouillon toe. Verwijder het spek, de laurier en de tijm. Breng op smaak met een snuifje zout.
Maak de bladerdeeg:
Schep de bloem in een cirkel op het werkblad en maak een brede kuil. Strooi het zout langs de buitenkant van de bloem. Giet het water in het midden van de kuil en doe er 25 gr boter bij. Meng dit alles langzaam met de bloem tot een stevig deeg. Maak een bol van het deeg, verpak deze in plasticfolie en laat minstens 10 minuten rusten in de koelkast. Strooi na 10 minuten wat bloem op het werkvlak en rol de bol uit met een deegrol tot een rechthoek van 8 mm dik.
Maak de 175 gram boter zacht en verdeel in stukjes over twee derde van de rechthoek. Vouw het deeg naar het midden toe dicht, te beginnen met het deel zonder boter. Het deeg is nu klaar om te toeren. Bestrooi daarvoor het werkblad opnieuw met wat bloem. Rol het deeg uit tot een rechthoek van 1 cm dik. Vouw het deeg zachtjes in drieën. Rol het deeg nogmaals uit tot een rechthoek van 1 cm dik maar nu in de tegenovergestelde richting. Vouw het deeg weer zachtjes dicht in drieën. Wikkel het deeg opnieuw in plasticfolie en laat nog 20 minuten rusten in de koelkast. Herhaal het toeren nog twee keer.
Maak de kaasjasjes:
Rek het bladerdeeg uit met de deegrol tot het plat is. Steek met een dresseerring ronde vormpjes uit het deeg. Snijd de mozzarella in plakjes en leg ze in het midden van de bladerdeegvormpjes. Zorg ervoor dat de mozzarella kleiner is dan de deegvormpjes. Bestrooi de mozzarella met wat geraspte Parmezaanse kaas en strijk de randen van het deeg in met losgeklopt eigeel. Leg bovenop de mozzarella opnieuw een stukje bladerdeeg met dezelfde afmetingen als de onderkant. Druk goed aan zodat er geen lucht meer zit tussen de 2 plakjes bladerdeeg. Druk de randen van de jasjes in met een mes. Frituur de jasjes ongeveer 3 minuten op 180 graden tot ze goudbruin zijn.
Tip: Laat na het bakken de kaasjasjes even uitlekken op keukenpapier en strooi er nog wat Parmezaanse kaas over.