Ingrediënten
Bereiden:
Maak het gistdeeg:
Stort de bloem op het werkvlak in een kring en maak in het midden een kuiltje. Leg de blokjes boter en het zout aan de buitenkant en doe de suiker in het kuiltje. Los de gist op in de melk. Giet deze beetje bij beetje in het kuiltje. Meng het vocht en de bloem met één hand. Doe het ei in het midden van het kuiltje als het vocht bijna is opgenomen. Werk vanaf het midden naar de bloem toe tot de vloeistof, het ei, boter en zout zijn opgenomen door de bloem. Begin met twee handen het deeg intensief te rekken door het uit te duwen met de handpalm en terug te vouwen. Herhaal dit gedurende 10 minuten of tot het niet meer aan de handen kleeft. Bol het op en laat 15 minuten afgedekt rijzen onder huishoudfolie of een vochtige keukenhanddoek.
Maak de banketbakkersroom:
Schraap het merg uit de vanillestok. Breng de melk aan de kook met de helft van de suiker, het merg van de vanillestok en de rest van de vanillestok. Klop in een kom de eieren op met de rest van de suiker. Voeg de maizena en de vanillepuddingpoeder toe. Giet er de hete melk op en roer goed.
Doe alles opnieuw in de pan en verwarm al roerend tot het kookpunt. Neem de pan van het vuur en doe de pudding over in een kom. Bedek het oppervlak met huishoudfolie en laat afkoelen tot kamertemperatuur.
Maak de taart:
Druk het deeg plat om de lucht eruit te laten en bol op. Rol het deeg 3 mm dik uit. Leg het in een beboterde taartvorm van 28 cm Ø. Maak de randen gelijk. Bestrijk de randen met losgeklopt ei.
Strijk de banketbakkersroom in de taartvorm egaal over het deeg uit. Strijk de abrikozenmoes egaal over de taart. Laat de taart 20 minuten rijzen. Bak in een voorverwarmde oven gedurende 25 minuten op 200 °C.
Serveren:
Ontvorm, leg op een taartrooster en laat afkoelen. Klop de slagroom stevig op met de poedersuiker en de vanillesuiker. Strijk de room egaal over de taart en strooi er de chocoladeschilfers op.