Ingrediënten
Bereiden:
Maak eerst de karamelsaus. Als je al was afgehaakt bij het woord glucose, kom dan toch even terug. Klinkt ingewikkeld, maar het is gewoon een makkelijk te gebruiken poedertje wat ervoor zorgt dat je karamel zacht blijft na het afkoelen. Je kunt het ook weglaten, dan zal hij wat harder worden. Verwarm `m dan even voor het serveren.
Doe de suiker in een hoge pan (er gaat straks gespetterd worden) met het water en de glucose. Gebruik je geen glucose, voeg dan 50 milliliter water toe aan de suiker. Roer het geheel even door en zet het vuur nu hoog en wacht tot de suiker gaat bubbelen en karamelliseren. Dat kan even duren, maar blijf er wel bij want voor je het weet is-ie verbrand. Als de suiker gaat kleuren zet ik het vuur ook iets lager, zo heb je meer controle.
Heeft de suiker de kleur van, jawel, karamel, voeg dan de slagroom toe. Verwarm de room eventueel, dat gaat het spetteren tegen. Blijf rustig doorroeren tot een egale saus. Haal van het vuur, voeg de boter toe en roer door. Breng op smaak met de fijngeraspte gember en de sojasaus – die sojasaus geeft een vergelijkbaar effect als zout, je maakt dus een soort gezouten karamel maar dan nog lekkerder.
Meng de tamarindejam met vijf eetlepels karamelsaus.
Maak de ananas schoon, snijd in stukjes van circa 3 x 3 centimeter en meng met de tamarinde-karamel. Zet weg tot gebruik.
Rijg de stukjes ananas op in water geweekte stokjes. Bij voorkeur leg je deze saté op vuur dat al enigszins getemperd is, dus aan het einde van een satésessie. Rooster de saté zo’n 5 minuten per kant tot de buitenkant gaat karamelliseren en lichte brandplekjes vertoont.
Serveer met de resterende karamel, bestrooi met gehakte pinda’s en limoenrasp.