Bereiden:
Doe het meel in een grote kom. Sprenkel de olie erover en wrijf deze met de vingertoppen door het meel tot het mengsel eruitziet als broodkruim. Voeg geleidelijk water toe – je zal 1,2 dl of iets meer of minder nodig hebben – en meng alles tot het een zacht deeg is. Vorm een bal van het deeg en kneed het in 10 minuten glad en soepel. Vorm er nu een gladde bal van en laat hem afgedekt met een vochtige doek 30-60 minuten rusten.
Kneed het deeg weer een paar minuten en verdeel het in 6 gelijke porties, vorm hiervan bollen, druk ze tussen de handpalmen platter en dek ze af met een vochtige doek. Zet een middelgrote gietijzeren koekenpan of tava op halfhoog vuur. Zorg dat er een samengepropt doekje klaarligt en een bord met een theedoek om de chapati’s na het bakken op te leggen.
Bestuif het werkvlak met meel. Leg er een van de geplette bollen op, laat de rest afgedekt, en rol de bal uit, keer hem een paar maal om en bestuif hem steeds met bloem als dat nodig is tot het een gelijkmatige deegcirkel van 15 cm doorsnee is. Leg hem in je ene handpalm en leg hem dan met een klap op je andere handpalm om het teveel aan meel eraf te schudden. Leg de chapati nu 5 seconden in de hete pan. Keer hem om met een spatel met een dunne rand en bak hem 30 seconden of tot er wat mooie bruine vlekken op de onderkant zitten. Keer de chapati weer om, druk hem deze keer aan met de samengepropte doek en verschuif hem iets bij elke keer dat je drukt. Dit zijn snelle bewegingen – drukken en iets draaien, drukken en draaien, enzovoort – wat niet langer dan 30 seconden moet duren. De chapati moet opzwellen, maar is zelfs als dat niet gebeurt, erg lekker. Leg de chapati op de ene helft van de theedoek en sla de andere helft eroverheen.
Maak alle chapati’s op deze manier, draai het vuur als je ze uitrolt iets lager en draai het weer hoger vlak voor je ze in de pan legt.
