Ingrediënten
Bereiden:
Doe de vis in de blender met 1 eiwit en de room. Het ei en de room zorgen ervoor dat de fishstick straks niet uit elkaar valt in de frituurpan. Kruid met peper en zout. Vul siliconen vormpjes met het mengsel en plaats 1 uur in het diepvriesvak.
Wentel de vis eerst in bloem, daarna in het andere eiwit en haal op het einde ook nog even door het broodkruim.
Leg in een voorverwarmde frituurpan van 180°C. De fishsticks zijn klaar wanneer ze weer boven komen drijven (tijd is afhankelijk van de grootte van je vormpjes).
Begin nu aan de bloemkool. Verdeel ze in roosjes en kook ze even. Haal uit het kokende water en laat meteen even ‘schrikken’ in ijswater. Zo blijven de bloemkoolroosjes mooi helder wit.
Maak de bechamelsaus. Smelt de boter in een kookpot, doe de bloem erbij en roer tot alles goed droog is en de bloem gaar is.
Voeg de melk toe en blijf rustig kloppen met de klopper tot de saus dik is. Kruid met peper, zout en nootmuskaat.
Maak als laatste de puree. Schil de aardappelen en kook ze met wat zout. Giet de aardappelen af. Draai de aardappelen door een passe-vite tot puree.
Laat het ei en de dooier in de puree glijden. Doe de boter erbij en het scheutje room. Kruid met peper, zout en nootmuskaat. Klaar!
Doe de puree in een spuitzak en spuit torentjes op een bakplaat met het gekartelde spuitmondje. Maak ze niet te groot, zo bakken ze sneller. Zet in een voorverwarmde oven op 200°C. De torentjes zijn klaar als er een krokant goudgeel korstje rond zit.
Tip: wrijf de bakplaat in met wat boter, zodat die mooi blinkt. Strooi daarna een beetje bloem op de plaat. De puree kleeft dan niet aan de bakplaat.
Serveren:
Haal de aardappelvormpjes uit de oven. Warm de gekookte bloemkoolroosjes op in een pannetje met boter. Schik alles mooi op voorverwarmde borden en lepel er de bechamelsaus over. Werk af met de garnalen en eventueel wat bladpeterselie en kerstomaatjes. Geflikt!