De keuze van bloemsoort hangt af van het deeg dat je wilt maken. Zo zijn er bijvoorbeeld twee tarwesoorten die in aanmerking komen voor brood en gebak: harde tarwe en zachte tarwe. Het verschil tussen de twee zit in de hoeveelheid eiwitten die ze bevatten. Hoe meer eiwitten, hoe meer ze, als ze met water in contact komen, gluten vormen. Gluten maken het deeg goed kneedbaar en vormen tijdens het kneden dunne elastische lagen waar lucht in blijft zitten zodat het deeg kan rijzen. Harde tarwekorrels bevatten veel eiwitten en daardoor veel gluten. Worden ze gemalen, dan vormen ze een meel dat perfect geschikt is om er brood en andere gistdegen mee te maken. Zachte tarwe bevat weinig eiwitten en ontwikkelt daardoor weinig gluten. Meel van zachte tarwe wordt gebruikt voor producten die zacht en kruimelig moeten zijn.
Soorten:
Gebruiken: