Bereiden:
Maak het beslag:
Rol het bladerdeeg uit op 3 mm dikte. Steek er met een ronde steker (7,5 cm diameter) plakjes uit. Raak de snijkanten niet aan. Maak de bovenkant met een kwastje vochtig met water. Leg 2 plakjes op elkaar.
Meng de suiker met amandelschaafsel, citroenrasp en eiwit. Dit gaat het makkelijkst met je (schone) handen. Leg een laagje van het victoriabeslag op de plakjes bladerdeeg en druk het een beetje aan met je rolstok. Leg ze in verband op een natgemaakte bakplaat bekleed met bakpapier. Laat nog een halfuurtje rusten. Bak de victoria’s daarna ongeveer 20 minuten in een voorverwarmde oven. Eenmaal gebakken zullen ze vanbinnen nog niet krokant zijn. Snijd ze daarom direct door en leg ze met de binnenkant naar boven ca. 5-8 minuten terug in de oven tot ze helemaal krokant zijn. Verlaag daarvoor wel even de oventemperatuur naar 170 °C.
Als ze mooi krokant gebakken zijn, haal je ze uit de oven en laat je ze afkoelen op een rooster.
Maak de banketbakkersroom:
Snijd het vanillestokje open en schraap het merg eruit. Doe de melk met suiker, vanillemerg, maïzena en eidooier in een pannetje en roer het goed door. Verwarm op een laag vuur. Laat het geheel koken tot het indikt. Blijf constant roeren. Haal de pan van het vuur en stort de room op een bord. Dek af met plasticfolie en laat afkoelen.
Klop de slagroom met de suiker lobbig op. Zet in de koelkast tot de banketbakkersroom is afgekoeld. Meng eerst een flinke lepel slagroom door de banketbakkersroom om familie te maken. Daarna spatel je de rest luchtig door de slagroom. Doe de room in een spuitzak met een gekarteld spuitmondje.
Serveren:
Spuit een rozet op de onderste plak en dek af met de plak met het victoriabeslag. Bestrooi de victoria’s met poedersuiker. Spuit er een toef room op en werk af met een stukje vers fruit, zoals een halve aardbei, een stukje ananas of met een chocolaatje.
