Ingrediënten
Bereiden:
Breng de mosterdzaadjes aan de kook in water met suiker en witte wijnazijn en laat zachtjes sudderen tot ze een kaviaarachtige textuur hebben.
Hak de wortelpeterselie en hazelnoten fijn in een foodprocessor tot een rijstachtige structuur. Meng de rijstazijn en de mirin erdoor en kruid met peper en zout. Laat de 'rijst' minstens twee uur trekken in de koelkast, door het zout en de azijn wordt deze zachter.
Mix de geitenkaas en de wasabi tot een vaste crème en doe dit in een spuitzak.
Verdeel +- 3 eetelepels 'rijst' van wortelpeterselie over 2/3 van een norivel en spuit een fijne cilinder geitenkaas over de lengte. Leg hierop 2 à 3 jonge takjes koriander en rol het norivel stevig op. Je kan hiervoor best een bamboematje gebruiken. Bestrijk het laatste stuk lichtjes met water zodat het vel blijft kleven. Herhaal dit voor de overige vellen.
Snijd de overige wortelpeterselie in julienne en fruit in hete olie tot ze goudbruin en krokant zijn. Laat goed uitlekken op keukenpapier en bestrooi lichtjes met zout.
Serveren:
Verdeel de sushi in gelijke porties en schik ze op aperitiefschaaltjes samen met wat van de mosterdkaviaar. Werk af met de gefruite peterseliewortel en een blaadje koriander.
Tip: In plaats van wortelpeterselie kan je ook pastinaak of zelfs bloemkool verwerken volgens hetzelfde principe. Je kan de sushi ook vullen met een julienne van verschillende groentjes, reepjes mozzarella of reepjes omelet.