Ingrediënten
Bereiden:
Maak de piepkuikens:
Smelt een klontje boter in de pan en bak de piepkuikens langs alle kanten aan. Kruid met peper en zout. Leg de kuikens in een braadslede, leg er een paar klontjes boter rond en giet er 100 ml kalfsfond bij.
Schuif de braadslede in een voorverwarmde oven van 200° en laat 40 minuten bakken. Lepel halverwege de baktijd wat van de braadjus over de kuikens, zodat ze lekker sappig blijven.
Maak de saus:
Giet de boter waarin de kuikens gebakken zijn, in een steelpannetje. Doe er een scheut witte wijn en dragonazijn bij. Giet er de rest van de kalfsbouillon en de room bij. Kruid met peper en zout.
Rits de dragonblaadjes van de takjes en doe de takjes bij de saus. Breng de saus aan de kook en laat even inkoken.
Giet de saus door een zeef, voeg een klontje boter toe en laat nog even zachtjes koken. Roer de dragonblaadjes door de saus.
Maak de krieltjes:
Smelt een paar klontjes boter in een pan en bak de krieltjes aan. Snijd het spek in reepjes en doe het bij de krieltjes.
Roer de aardappelen en het spek goed door mekaar en laat verder bakken tot het spek krokant is en de aardappelen goudgeel.
Werk af:
Als het vocht dat uit de kuikens loopt, helder is, zijn de piepkuikens gaar. Snijd de billetjes en borstfilets van de kuikens. Leg per persoon een billetje en een stukje borstfilet op een bord, lepel er flink wat saus over en serveer met de krieltjes.