Kruisbessenvlaai met vanilleslagroom
Ingrediënten
Deze kruisbessenvlaai met vanilleslagroom is een echte klassieker onder de fruitvlaaien. De frisse kruisbessen vormen een heerlijk contrast met de romige, huisgemaakte vanilleslagroom en het luchtige gistdeeg. Een ambachtelijk vlaairecept dat wat tijd vraagt, maar beloont met de perfecte balans tussen zoet, zuur en zacht.
Stappenplan om recept “Kruisbessenvlaai met vanilleslagroom” te bereiden
Bereid de vanilleslagroom voor:
Breng minimaal 1 uur voor je met de rest begint voor de vanilleslagroom 100 gram slagroom aan de kook met het vanillemerg. Laat afkoelen en zet in de koelkast.
Maak het gistdeeg:
Een gistdeeg bereid je op een bijzondere manier. Je maakt namelijk eerst twee mengsels die je later weer bij elkaar doet om er één deeg van te maken. Je hoeft dan, omdat de grondstoffen in beide mengsels al door elkaar zitten, niet veel meer te kneden, Daardoor krijg je weinig glutenontwikkeling. Zo maak je een soepel deeg dat zich gemakkelijk uit laat rollen. Het eerste mengsel heet een zetsel en heeft als doel de gist actief te maken. Los hiervoor in een bekken de gist op in de melk en meng er dan iets meer dan de helft van de bloem door tot je een glad, slap deeg hebt. De melk mag hierbij gewoon koud uit de koelkast gebruikt worden.
Het eerste mengsel heet een zetsel en heeft als doel de gist actief te maken. Los hiervoor in een bekken de gist op in de melk en meng er dan iets meer dan de helft van de bloem door tot je een glad, slap deeg hebt. De melk mag hierbij gewoon koud uit de koelkast gebruikt worden.
Maak nu het tweede mengsel. Meng op de werkbank de suiker, het zout en de margarine tot een homogene massa. Maak een bergje van de resterende bloem en leg daar de in 3-4 stukjes verdeelde gemengde margarine op. Neem de bloem en de margarinestukjes in beide handen, met de pinken tegen elkaar en de duimen gespreid. Wrijf je handen een keer op en neer om de grondstoffen te vermengen. Laat het geheel weer los en herhaal. Er ontstaan zo kruimeltjes. Je mag stoppen met kruimelen als de kruimels geel worden en je geen losse bloem meer ziet. De kruimels mogen best onregelmatig van vorm zijn. Het gaat hier om vermenging van grondstoffen en de kleur van de kruimels is daarvoor de beste indicator.
Ondertussen is het zetsel ‘los’ gekomen; de gist is aan het werk. Je ziet de eerste bubbeltjes omhoog komen.
Je gaat nu beide mengsels ‘door elkaar zetten’ tot een deeg. Haal het zetsel uit het bekken en leg het op de kruimels. Knijp met je handen de kruimels door het zetsel. Zo krijg je min of meer een deegbal, maar er zitten nog wel losse kruimeltjes en kleurverschillen in en het vlaaideeg moet uiteraard wel homogeen worden. Houd hiervoor het deeg met je niet-dominante hand als een bol vast. Druk met de muis van je dominante hand op de voorkant van de deegbol. Wrijf je hand in één lange haal over de werkbank door het deeg, weg van de bol. Zo wrijf je de kruimels en het zetsel door elkaar. Neem steeds een nieuw stukje deeg dat je over de werkbank wrijft totdat heel het deeg een keer gewreven is. Blijf dit herhalen tot je een homogeen deeg hebt, waar geen klontjes en kleurverschillen meer in zitten.
Vorm het deeg tot een bol.
Maak de vulling:
Meng voor de vulling eerst de suiker goed met het koudbindmiddel. Voeg dan de kruisbessen met het sap toe.
Maak de vlaai:
Smeer de vlaaivorm (30 cm diameter) licht in met margarine. Rol het deeg uit tot een plak die iets groter is dan de vlaaipan en fonceer de vlaaipan ermee. Verdeel de vulling over de vlaai en strijk met een gebogen paletmes mooi uit. Laat de vlaai nog 30 minuten rijzen op de werkbank. Verwarm de oven voor op 220°C
Verwarm de oven voor op 220°C. Rol met een rolstok het overtollige deeg van de vlaaipan af. Bak de vlaai in de voorverwarmde oven in 20-25 minuten goudbruin. Los de vlaai direct na het bakken en laat afkoelen op een vlaairooster.
Klop voor de vanilleslagroom de vooraf getrokken vanilleslagroom op met de resterende slagroom en de suiker. Schep in een spuitzak. Spuit de vlaai op met de vanilleroom.