Knolselder in zoutkorst, grondwitloof en wilde paddenstoelen
Ingrediënten
Zachte knolselder gebakken in een knapperige zoutkorst vormt een feestelijk hoofdgerecht vol umami. Serveer de stukken met gesauteerde wilde paddenstoelen zoals cantharellen, fris gesneden grondwitloof en een goudbruine hazelnootcrumble met Parmezaanse kaas voor heerlijk contrast in textuur en smaak. Perfect voor herfst en winter diners wanneer je wilt uitpakken met een seizoensgebonden vegetarische showstopper.
Stappenplan om recept “Knolselder in zoutkorst, grondwitloof en wilde paddenstoelen” te bereiden
Maak een vast deeg met de bloem, het grof zout en het water. Rol uit met de deegrol en bedek er de knolselder mee.
Zet in een oven op 200° tot volledig gaar, ong 1,5u afhankelijk van de grootte. Laat goed afkoelen.
Haal uit de korst, verwijder de schil, snijd in een aantal mooie stukken en bak in hazelnootboter.
Mix de overgebleven stukken glad met een scheut room, hazelnootboter en een scheut citroensap.
Snijd het witloof in fijne reepjes en werk af op het laatste moment.
Versnipper de look en de sjalot en sueer in de olijfolie.
Voeg de paddenstoelen toe en blus, wanneer ze gaar zijn met de dragonazijn.
Laat afkoelen en werk af met de fijngesneden dragon. Schilfer met de dunschiller een paar brokjes Parmezaanse kaas.
Maal alle ingrediënten voor de crumble van hazelnoten kort en laat vervolgens goudbruin kleuren in de oven op 160°.
