Piment d'Espelette of espelettepepers kwamen in de 17de eeuw met de veroveraars mee naar Spanje en verspreidden zich tot in het Baskenland en zo de Franse grens over. Het waren vooral vrouwen die de pepers teelden, de zaadjes selecteerden en die uitzaaiden. Zo ontstond na generaties een variëteit die genoemd werd naar het dorpje Espelette in de regio van Saint-Jean-de-Luz in Frans Baskenland. De piment d'Espelette kreeg een erkende herkomstbenaming (AOC) in 2000. Die bepaald dat de pepers enkel mogen worden geteeld in tien dorpjes aan de voet van de Pyreneeën. Na het langzame droogproces worden ze gekeurd volgens een aantal aromatische criteria: ze moeten geuren naar hooi, tomaten, rijpe pepers en toast. De smaak moet heet zijn, met net genoeg zoetheid en een licht bitter toetsje.