Ingrediënten
Bereiden:
Maak het wafelbeslag:
Verwarm de melk op het vuur en voeg de verse gist toe. Zodra de gist opgelost is mag het water, het puddingpoeder en de zetmeel erbij.
Klop de eidooiers schuimig en voeg toe aan het beslag. Doe vervolgens de bloem erbij en klop het beslag luchtig en klontervrij met een garde.
Klop de eiwitten met een snuifje suiker tot schuim en spatel voorzichtig onder het beslag.
Voeg de gesmolten boter en een snuifje zout toe.
Dek het deeg af met een vochtige handdoek en laat 45 minuten rusten op kamertemperatuur.
Maak het tuilebeslag:
Maak ondertussen het tuilebeslag. Meng alle ingrediënten tot glad deegje. Zet het beslag vervolgens een uurtje in de koelkast zodat het kan opstijven. Hierdoor kan je het later ook gemakkelijker verwerken.
Haal het beslag na een uurtje uit de koelkast en schep enkele lepels op een bakplaat (met bakmatje). Trek lange smalle staafjes van het beslag en bak deze gedurende 10 minuten af in een voorverwarmde oven van 180 graden.
Maak de slagroom:
Klop de room op met de poedersuiker tot je vaste slagroom krijgt. Spatel de room in een spuitzak.
Bak de wafels:
Schep met een soeplepel het beslag in een heet wafelijzer. Bak de wafels goudbruin.
Serveren:
Afwerking:
Spuit de slagroom op de wafel en versier met aardbeien, de koekjesstokjes en chocoladevormpjes.