Ingrediënten
Bereiden:
Hak het konijn in gelijke stukken en kruid ze met peper van de molen en zout. Kleur de stukken konijn in 40 gram boter. Pel de uien en snij ze grof. Voeg de uien toe en laat even meekleuren. Strooi er de bloem over en meng alles goed door elkaar. Blus de pan met de bouillon en het bruine bier. Voeg de tijm en laurier toe en laat ongeveer 40 minuten onder een deksel garen. Kijk de gaarheid van het konijn na en laat eventueel nog wat voortgaren op een klein vuurtje. Controleer de kruiding.
Kook ondertussen de aardappelen in de schil voor de helft gaar. Giet ze voorzichtig af en pel de aardappelen. Snij ze in grote kubusjes. Bak ze net voor het opdienen in de olie in een pan. Laat op het einde even 2 takjes rozemarijn meebakken. Kruid met peper van de molen en zout.
Snij de gepelde sjalotjes fijn en stoof even. Schil de appels, verdeel in vier stukken en verwijder het klokhuis. Snij in blokjes van 0,5 cm groot. Laat ze even meestoven met de sjalotjes. Snij alle gedroogde vruchten in kleine blokjes en voeg ze bij de appels. Blus met de porto en 5 cl water. Laat even stoven tot het vocht is opgeslorpt.
Serveren:
Schik het konijn in een groot, diep bord. Lepel de saus over
het konijn. Vul een ring van inox met een diameter van 4 cm met de
gedroogde vruchten en zet naast het konijn. Strooi de aardappelblokjes
over het konijn. Werk af met een takje rozemarijn.