Kaneelbroodjes gevuld met pindakaas met cacao

Meng in een grote kom de bloem, de suiker, het zout, de boter en de verse gist. Kneed tot een soepel deeg, ongeveer 10 minuten met de hand of 5 minuten in een standmixer met de deeghaak. Meng al knedend de lauwe melk eronder. 

Vorm een bal van het deeg en leg het in een licht ingevette kom, dek af met een schone handdoek  en laat 1 uur rijzen op een warme, tochtvrije plaats, tot het in volume is verdubbeld.

Maak ondertussen de vulling. Meng de basterdsuiker, de kardemom, de kaneel en de cacao-pindapasta tot een smeuïge vulling. 

Rol het gerezen deeg uit op een licht bebloemd werkblad tot een lap van 30 x 60 cm. Bestrijk het met de vulling. Leg het deeg met de lange zijde naar je toe en vouw de bovenkant en de onderkant over het midden zodat je drie laagjes krijgt. Snijd het deeg vervolgens in de breedte in 12 gelijke repen. Snijd elke reep in de lengte in, maar laat één uiteinde intact. Draai de twee deegslierten om elkaar heen, vorm een knoop en duw het uiteinde door het midden.

Leg de gevormde broodjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Dek de broodjes losjes af met een schone keukenhanddoek en laat ze nog 1 uur rijzen op een warme plaats.

Breng voor de siroop in een steelpan de suiker en het water aan de kook samen met een snuifje kardemom. Roer tot de suiker is opgelost en laat de siroop afkoelen.

Verwarm de oven voor op 220°C. Bak de kaneelbroodjes in 9 à 13 minuten goudbruin en gaar. Bestrijk de warme broodjes direct uit de oven met de suikersiroop en bestrooi nog met wat extra suiker alvorens te serveren.