1. Investeer in de juiste wokpan
Om te beginnen maakt een goede wokpan alle verschil. Investeer in de eerste plaats in een model dat goed in de hand ligt. De pan moet makkelijk op te tillen zijn zodat je de ingrediënten soepel kunt opgooien. Ook de vorm is van belang: een goed model voor thuis heeft een kleine, dunne bodem met een hoge opstaande rand.
Streef daarbij naar een zo groot mogelijke bovendiameter, zo hou je de wokoppervlakte maximaal. Qua materiaal is een gietijzeren wokpan het meest traditionele (zo eentje die je niet afwast maar steeds invet). Vind je dat voor thuis teveel gedoe? Een goede anti-aanbakwokpan is een mooi alternatief.
2. Hitte! Hitte! Hitte!
Als er één ding is dat je dient te onthouden is het wel dat je wokpan heet moet zijn. Héél heet. Niet voor niks zie je in Aziatische landen de meest indrukwekkende vlammen dansen als hittebron onder hun pannen.
Laat je Nederlandse vuur zulke grote vlammen niet toe? Wees dan vooral geduldig en laat je wokpan voldoende opwarmen vooraleer je ermee aan de slag gaat. Je wil immers dat je ingrediënten meteen lekker gaan schroeien tegen het hete oppervlak: enkel zo krijgen vlees en groenten die knapperige, begeerlijke bite.
3. Snijd alles op voorhand
Je werk voorbereiden heeft zo zijn voordelen, en dat geldt al helemáál in de context van wokken. Snijd alle ingrediënten op voorhand en in hapklare stukjes (denk: stukjes die je makkelijk kunt oppakken met eetstokjes).
Op deze manier kun je beter controleren wanneer je wat toevoegt bij de rest en dit komt de garing van je ingrediënten alleen maar ten goede. Doen dus!
4. Don’t overcrowd it
Doe niet teveel ingrediënten tegelijk in je wok. Een overvolle pan zorgt er immers voor dat je ingrediënten gaan stomen in plaats van gaan bakken, dit wil je vermijden.
Kook je voor veel personen tegelijk? Werk liever in batches. Dat kost je weliswaar iets meer werk, maar zorgt ervoor dat je ingrediënten ruimte hebben om contact te maken met het hete wokoppervlak.
5. Olie
Is je wok eenmaal op temperatuur? Vet ‘m dan in met een flinke plens plantaardige olie en laat ook die verhitten. Maak draaiende bewegingen met de pan zodat de olie zich ook op de randen verdeelt. Laat vervolgens een paar basissmaakmakers pruttelen in deze hete olie.
Bosui, knoflook, citroengras en gember zijn bijvoorbeeld altijd een goed idee en wie van spice houdt kan in deze stap al wat verse rode peper toevoegen. Tip: doe de knoflook altijd als laatste bij de olie, zo vermijd je dat deze donkerbruin (en daardoor bitter) wordt.
6. Marineer je vlees
Streef je naar sappig, smaakvol wokvlees, laat het dan eerst marineren in een bad vol smaakmakers. Ingrediënten waar je mee aan de slag kunt zijn sojasaus, oestersaus, vissaus, sesamolie, knoflook, suiker, vers limoensap en sriracha.
Roer deze – een beetje op gevoel – in een kommetje en je hebt in een handomdraai een krachtpatser van een marinade. Je vlees daar een uurtje in laten marineren is al heel lekker, een nachtje is nog beter.
7. Denk na over de kooktijd
Kooktijden verschillen per ingrediënt. Denk daar op voorhand goed over na. Meestal begin je met het vlees en daarna de meest stevige groenten. Dingen die weinig gaartijd behoeven, wok je als laatste.
Tip: bak eerst het vlees tot het perfect gegaard is en schep dat daarna onmiddellijk uit de pan. Vervolgens wok je de groenten en pas nadat alles gebakken is, voeg je het vlees opnieuw toe. Op deze manier vermijd je dat het vlees door gaat koken. Zorg bovendien dat je de ingrediënten ten allen tijden goed door elkaar blijft husselen, zodat alles gelijkmatig gaart.
8. Met saus maak je het verschil
Saus tilt zowat ieder gerecht naar een hoger niveau, ook wokgerechten dus. Zijn je hoofdingrediënten dus eenmaal gaar, dan wordt het hoog tijd om daar een smaakvol sausje aan toe te voegen. Dit kun je zo simpel of zo complex maken als je zelf wil.
Simpele opties zijn een beetje kippenbouillon, wat Thaise sweet chili of een schep kant- en klare hoisin. Ook met een plens sojasaus bereik je al heel veel resultaat. Wil je toch liever zelf een sausje door elkaar roeren? Leef je dan uit met ingrediënten als rijstwijn, rijstazijn, suiker, honing, oestersaus, hoisin en chilipasta.
9. Vergeet de toppings niet
En tot slot: met de juiste toppings wek je je wokgerecht pas écht tot leven. Sesamzaadjes, ringetjes bosui, gefrituurde uitjes, koriander, ingelegde gember,… Dit soort toevoegingen maken je wokgerecht niet alleen meer Instagramwaardig, ze zorgen bovenal ook voor meer textuur en een verrassend element in elke hap.