De lente komt langzaam maar zeker terug in het land. In een jaar als dit zal het betere weer en de daaraan gelinkte kleurenschakering in de natuur extra deugd doen. We zullen met z’n allen gretig de tuin in trekken om er te genieten van de eerste zon én de eerste lente-ingrediënten. Voor velen betekent de lente de start van het tuin(ier)seizoen. In een vorig artikel bespraken we reeds hoe je in 5 stappen je eigen kruidentuin kan aanleggen. Vandaag gaan we een stapje verder en geven we jullie 7 tips voor een heuse groentetuin. Want wat is er heerlijker dan binnenkort te kunnen genieten van groenten uit eigen tuin? Lekker, gezond én goed voor het milieu!
1. Het ideale tijdstip: nu
Wanneer begin je best met je eigen groentetuin? Het antwoord op die vraag is eenvoudig: nu. En nu, dat betekent eigenlijk altijd. Je kan immers in elk seizoen starten met een groentetuin, gezien je het hele jaar door verschillende soorten groenten kan telen. Natuurlijk zijn er in de lente en de zomer wel meer groenten beschikbaar. Daarom starten de meeste mensen met de aanleg van hun groentetuin in maart of april. Je hebt dan de meeste keuze van plantjes en het weer zorgt ervoor dat die ook vlot zullen groeien. Het voorjaar is dan ook de meest geschikte periode om te starten.
2. Maak een kalender en kies ‘jouw’ groenten
We haalden het hierboven al aan: je kan eigenlijk het hele jaar door groenten telen. Bovendien heeft elke soort plant een bepaalde groeiduur en ideale oogsttijd. Het is daarom belangrijk om vooraf te kiezen wanneer je wilt beginnen en welke groenten je wilt gaan telen. Wil je starten in het voorjaar, kies dan voor gewassen zoals sla, tomaten en erwtjes. Heb je echter een bepaald consumptiemoment in gedachten (bijvoorbeeld de start van het schooljaar), stem dan daar je kalender op af. Doe wat opzoekwerk om te weten welke groenten je best wanneer zaait of plant en maak op basis daarvan jouw persoonlijke kalender. Je zal merken dat dit een uiterst handige tool is! Op deze site kan je alvast een handige moestuinkalender vinden die als basis kan dienen.
3. Zoek de ideale plaats in de tuin
De plaats van je groentetuin zal mede het succes van de oogst bepalen. Een stuk dat veel zon krijgt (minstens 6 uur per dag), is sowieso een must. Als het kan, zorg je er best ook voor dat er niet te veel wind aan kan. Daarnaast is het goed om de mogelijkheid te hebben om een deel van je groentetuin in de schaduw te plaatsen (bv. naast een tuinhuis of via een houten paneel). Zo kan je zelf bepaalde gewassen verplaatsen als het een periode te zonnig is. Je groentetuintje zet je best af met wat gaas zodat hongerige konijntjes of andere dieren er niet gemakkelijk bij kunnen.
4. Maak een groentetuinplan
Het is belangrijk dat je een plan maakt van jouw groentetuin waarbij je de tuin indeelt in vakken. In elk vak kan je een soort groente of een familie van groente (bijvoorbeeld verschillende slasoorten) samen zetten. Niet alle groenten en/kruiden staan immers graag bij elkaar. Zo houd je selder en peterselie best uit elkaar. Tomaten en uien doen het dan weer wel goed samen. De verschillende vakken zet je best af met stukjes hout of draad. Je kan trouwens ook een kant-en-klare houten constructie kopen waarbij de compartimentjes al gemaakt zijn, zoals in dit voorbeeld. Het is gemakkelijk om met een etiketje of paaltje aan te duiden welke soort groente waar staat.
5. Bereid de grond voor
Net zoals de plaats van je groentetuin zal de kwaliteit van de grond doorslaggevend zijn voor de oogst. Bereid deze daarom goed voor en maak ze ‘plantklaar’. Dat doe je door de grond eerst even los te maken met bijvoorbeeld een spitvork. Haal er dan een bodemverbeteraar door (die kan je kopen bij de tuinhandels) en nadien een klein beetje mest. Tenslotte maak je de grond terug dicht en druk je deze lichtjes aan. Zet er niet te veel gewicht op, want een ‘luchtige’ bodem geeft betere resultaten. Probeer de grond ook licht vochtig te houden en dat zeker in warme, droge periodes.
6. Beheer de kunst van het zaaien… Of kies voor het gemak en koop plantjes
Als je wilt zaaien, zorg er dan voor dat je de zaaitechniek goed beheerst. Maak daarvoor de grond wat los, graaf een geultje en steek de zaadjes op ongeveer anderhalve centimeter onder de grond. Doe er wat aarde bovenop, druk zachtjes aan en maak de grond vochtig. Respecteer altijd de zaaikalender (cfr. hierboven). De eerste dagen en weken zijn de plantjes het fragielst. Het is daarom slim om ze in die periode af te dekken met een kas of netje om ze extra te beschermen. Liever niet te veel zaaiwerk? Koop dan je plantjes in een tuincentra. Je bent dan meer gebonden aan seizoen en beschikbaarheid, maar het is wel een stuk eenvoudiger.
7. Kies voor natuurlijk én extra lekker
In een groentetuin gebruik je best geen pesticiden. Deze zijn niet alleen slecht voor het milieu, ze kunnen ook de smaak van je geteelde groenten beïnvloeden. Een beetje onkruid kan heus geen kwaad, en mocht het toch de spuigaten uitlopen, ga dan aan de slag met een harkje. Insecten en slakken kunnen een groter probleem vormen, maar ook daar zijn natuurlijke oplossingen voor te vinden. Zo kan je een netje gebruiken of knoflook tegen slakken.
Veel succes!
Sven van de njam!-redactie