Ingrediënten
Bereiden:
Kook de krieltjes 10 à 15 minuten gaar met ½ eetlepel zout en de baksoda (hierdoor worden je geroosterde krieltjes nog knapperiger). Giet ze af en laat op heel laag vuur, zonder deksel, nog even opdrogen. Je kunt er ook even mee schudden buiten of bij een open raam als je wilt dat het sneller gaat. Verwarm de oven tot 180 graden. Verhit olijfolie, een combinatie van olijfolie en boter of reuzel in een ovenschaal, braadslee of bakplaat. De hele oppervlakte mag bedekt zijn met een dun laagje. Zet het vet 10 minuten in de oven zodat het heet kan worden. Schep dan de opgedroogde krieltjes op het hete vet. Hussel goed om, zodat alle aardappels rondom bedekt zijn met wat vet. Rooster de krieltjes 30 minuten in de oven tot ze goudbruin en superknapperig zijn.
Klop twee eitjes los in een diep bord. Doe de gebakken uitjes in een ziplockzakje. Maak het zakje dicht en rol er met een deegroller overheen, zodat de uitjes verkruimeld worden. Strooi de panko in een ander diep bord en meng er met een lepel de verkruimelde gebakken uitjes door. Strooi de bloem in een derde diep bord en breng op smaak met peper en zout. Dep de kabeljauwfilets droog met keukenpapier. Wentel de vis eerst door de bloem, vervolgens door het ei en ten slotte door het panko-uitjesmengsel. Leg de vis in een ovenschaal en druppel er een beetje olijfolie overheen. Zet in de oven en bak de vis in 15 minuten gaar en krokant.
Maak de remouladesaus door de kwark, mosterd en het citroensap door elkaar te mengen. Snijd de augurken, kappertjes, dille en bieslook fijn en voeg toe aan het kwarkmengsel. Meng alles goed door elkaar en breng op smaak met peper en zout.
Blancheer de doperwten in 2 minuten met een snuf zout en giet af.
Haal de krieltjes en de vis uit de oven en maak af met azijn en grof zout. Serveer met de remouladesaus, doperwten en een partje citroen.
