Ingrediënten
Bereiden:
Snijd het loof van de radijsjes en houd de jonge blaadjes apart. Spoel de radijsjes en het loof en laat goed uitlekken. Snijd de radijsjes doormidden en zet apart. Pel de rode ui en snijd in kleine partjes.
Doe de bloem, een afgestreken koffielepel zout en bicarbonaat in een mengkom en maak een kuiltje in de bloem. Voeg de olie, het spuitwater en de appelazijn toe en meng het deeg met behulp van twee vorken.
Kneed het deeg daarna met de hand tot een niet kleverige deegbal en laat het ongeveer 30 minuten rusten in de koelkast, verpakt in huishoudfolie.
Bestuif het werkblad met wat bloem en rol het deeg uit tot een schijf die ongeveer 5 cm groter is dan de taartvorm. Vet de taartvorm in met olijfolie en laat het deeg over de taartvorm vallen, druk het deeg aan tegen de randen en snijd het overtollige deeg af.
Prik de bodem in met een vork en zet de taartvorm nog ongeveer 30 minuten in de koelkast. Verwarm de oven ondertussen voor op 200 °C.
Doe de radijsjes en de rode ui in een ovenschaal, besprenkel met een drietal eetlepels olijfolie en kruid met peper en zout. Zet de radijsjes ongeveer 15 à 20 minuten in de oven en roer ze af en toe om.
Voeg na 10 à 15 minuten de tijm, de gehakte amandelen en de pompoenpitten toe, roer om en laat alles nog een 5-tal minuten verder bakken.
Leg een vel bakpapier over het deeg en vul het met bakbonen. Bak het deeg blind in ongeveer 15 minuten op 200°C, verwijder het bakpapier met de bakbonen en bak nog 10 minuten verder tot de taartbodem gaar en krokant is. Laat de taartbodem afkoelen.
Werk af:
Roer de ricotta luchtig met een scheutje olijfolie. Snipper de jonge radijsloofblaadjes fijn en meng ze met de ricotta, rasp de knoflook erbij en breng op smaak met peper van de molen en zeezout en verdeel de ricotta over de taartbodem. Verdeel de geroosterde radijsjes over de taartbodem.