Bereiden:
Schil en was de aardappelen. Snijd de aardappelen in gelijke stukken. Om geen harde en zachte stukken te krijgen is het zeer belangrijk dat ze gelijktijdig gaar zijn. Dompel de aardappelen onder in koud, gezouten water. Het water wordt stilaan warm en de aardappelen gaan gelijkmatig garen. Als je ze in kokend water gaart, wordt de buitenkant onmiddellijk bloemig, terwijl de binnenkant nog niet gaar is. Kook de aardappelen gaar gedurende 20 tot 25 minuten. Zet het vuur minder hoog zodra het water kookt: dan gaat de warmte langzaam in de aardappelen. Als ze gaar zijn, giet je de aardappelen af. Let erop dat je werkelijk alle water afgiet. Schud ze daarom nog eens goed op. Draai de aardappelen door de roerzeef of plet ze met een pureestamper. Maak in de puree een ‘nestje’ en giet daar de melk in. Doe er ook het ei in. Als het ei rechtstreeks in contact komt met de warme puree, gaat het direct stollen en krijg je slierten ei in je puree. Voeg de boter toe en roer met de garde krachtig door de puree. Door de aanwezigheid van het eiwit zal de puree heel luchtig worden.
Meng het gehakt met de knoflook, sjalot, het ei, de PH-lookkruiden en 4 eetlepels paneermeel. Het paneermeel en het ei zullen het boomstammetje bij elkaar houden. Vorm van het gehakt vier rolletjes. Maak ze niet te dik, want dan worden ze nooit gaar vanbinnen. Wentel de gehaktstaafjes door paneermeel of panko zodat ze eruitzien als boomstammetjes. Druk het paneermeel of de panko goed aan zodat het krokante laagje straks mooi om het gehakt blijft. Panko geeft een iets krokanter resultaat dan klassiek paneermeel.
Dip de uiteinden van de boomstammetjes in de peterseliesnippers. Neem een pan met antiaanbaklaag – het broodkruim mag niet aan de pan blijven kleven en braadjus hebben we toch niet nodig – en smelt de boter samen met de olijfolie op een laag vuur.
Bak wanneer de boter lichtbruin is de boomstammetjes 2 minuten aan elke zijde. De boomstammetjes zijn natuurlijk rond, dus verleg ze elke keer een halve draai. Laat rustig op een lage stand doorbakken zodat de warmte er langzaam intrekt en de korst toch krokant wordt.
Serveren:
Serveer met de puree. Maak een kuiltje in de puree en vul het kuiltje met de boter uit de pan.
