Etiquette: het klinkt misschien een beetje negentiende-eeuws, maar dat neemt niet weg dat ons begrip van goede tafelmanieren nog altijd teruggaat op die goeie ouwe etiquetteregels van toen. Zeker wanneer je ‘chic’ gaat eten – in een sterrenrestaurant bijvoorbeeld – is enige basiskennis van de tafeletiquette onontbeerlijk om geen mal figuur te slaan. Al mag je natuurlijk altijd aan de ober vragen hoe je in godsnaam aan die kreeft moet beginnen.
“Help! Ik weet niet welk bestek ik moet nemen”
Een klassiek probleem voor etiquetteleken: het bestek. “Er liggen zo veel messen en vorken! Welke moet ik kiezen?” Regel één: laat een overvloed aan bestek vooral geen reden tot paniek zijn. Regel twee: werk van buiten naar binnen toe, en je zit safe. Doorgaans ligt het bestek voor het voorgerecht helemaal aan de buitenzijde van je bord. Naast het mes voor het voorgerecht ligt vervolgens de soeplepel, en helemaal aan de binnenkant vind je het bestek voor het hoofdgerecht. Bovenaan je bord ligt de dessertlepel- of vork. Een vismes herken je aan het brede lemmet, en een steakmes aan de gekartelde rand.
Het grootste glas is het waterglas
Ook aan glazen zul je geen gebrek hebben in een sterrenrestaurant. Onthoud dat het grootste glas bedoeld is om water uit te drinken. Daarnaast heb je meestal twee wijnglazen. Het grootste van beide dient voor rode wijn, het kleinste voor witte wijn. Eventueel staat er ook nog een wijnglas voor dessertwijn bij. Maar geen nood: in een sterrenzaak wordt wijn voor de gasten ingeschonken. Je zult dus snel zien welke wijn in welk glas thuishoort.
Etiquette op restaurant: enkele do’s en don’ts
Er zijn natuurlijk nog veel meer etiquetteregels op restaurant. De meeste daarvan spreken voor zich: niet smakken, geen ellebogen op de tafel, servet op je schoot leggen, ... Hieronder vind je een greep uit onze aanbevelingen waarmee je je voordeel kunt doen op restaurant (of tijdens een andere formele eetgelegenheid).
Zéker doen:
Het broodje opeten dat links van je bord ligt. Niet dat van rechts, want dat is voor je tafelbuur bestemd.
Brood breken, niet snijden. Het broodmes is bedoeld om boter mee op je broodje te smeren.
Wachten met eten tot je tafelgenoten ook voorzien zijn, eventueel zelfs totdat de gastheer of gastvrouw aangeeft dat er gegeten mag worden.
Je mes en vork naast elkaar leggen in het midden van je bord, om aan te geven dat je klaar bent met eten.
Niet doen:
Kwistig met peper en zout beginnen strooien nog voordat je van je gerecht geproefd hebt. Dan lijkt het alsof je geen vertrouwen hebt in het vakmanschap van de kok.
Wijn terugsturen omdat je hem niet lekker vindt. Het voorproeven van de wijn is enkel bedoeld om te checken of er kurksmaak in de wijn is. In dat geval is hij niet goed en mag je wél om een nieuwe fles vragen.
Je handtas op tafel zetten of aan de stoel hangen. In sterrenrestaurants is het gebruikelijker om je handtas op de grond te zetten. Zorg er wel voor dat ze niet in de weg staat van het bedienend personeel.
Blazen om je soep af te koelen. Is de soep te warm om meteen op te eten? Wacht dan rustig tot ze afgekoeld is. Je zit op restaurant om te genieten van een heerlijk gastronomisch avondje uit: haast is hier niet geboden.