Daar zijn ze weer, die heerlijke Zeeuwse. Kun je je een betere plek voorstellen dan half verscholen achter een grote, zwarte, klassieke pot en een geurende damp van groentebouillon en witte wijn? Idealiter met het zand aan je voeten en de ruisende zee op de achtergrond. De Belg en mosselen zijn onlosmakelijk met mekaar verbonden en toch heersen er nog een heel pak misverstanden.
1. Mosselen moeten groot zijn
Niets is minder waar. De grootte van de mossel wordt immers bepaald door de schelp. Het vleesgewicht – de grootte van de eigenlijke mossel dus – is veel belangrijker. Als grootte je ding is natuurlijk, want de kleintjes kunnen boordevol smaak zitten. Denk maar aan de super lekkere Bouchot-mosseltjes.
2. Eet alleen mosselen in de maanden met een 'r'
Een redenering die al een tijdje achterhaald is. In lang vervlogen tijden, toen koelwagens nog niet ingeburgerd waren, bedierven mosselen tijdens de zomermaanden (zonder ‘r’) heel snel. Vandaag kun je mosselen perfect eten vanaf de tweede week van juli tot einde maart.
3. Gooi open mosselen weg
Niet doen! Wanneer je mosselen uit de verpakking haalt, staan ze vaak een beetje open. Simpelweg omdat ze zich ontspannen. Wanneer je ze even spoelt onder koud water, zal je zien dat ze allemaal mooi weer sluiten.
4. Kuis de mosselen in gezouten water
Vroeger was het spoelen van mosselen een vervelend karwij. Vandaag krijgt de Zeeuwse mossel een heerlijk bad van tevoren waardoor die alle zand uitspuwt nog voor die in de verpakking gaat, het zogenaamde ‘verwateren’.
5. Een gesloten mossel is slecht
Onzin! Een gesloten mossel heeft niks te maken met de kwaliteit, maar wel met de sterkte van de sluitspier. Toon je sterker dan deze stoere rakker en wrik hem open met vork of mes.
Zelf aan de slag met mosselen? Bekijk dan onze verschillende interpretaties van mosselen hier!