Rode en witte bessen zijn allebei familie van de aalbes. Ze groeien in lange trosjes aan struiken en worden al geteeld sinds de 16e eeuw. De rode bes is de meest populaire, de witte is iets kleiner van formaat en de zoetste van de twee.
Rode en witte bessen zijn zeer geschikt om er gelei of siroop van te maken omdat ze veel pectine bevatten, waardoor je geen gelatine of ander geleermiddel moet gebruiken om in te dikken. Rode bessen bevatten bovendien voldoende zuur, zodat je ze kan koken zonder vitamineverlies.
Rode bessen geven een schitterend rood accent aan fruitsalades, ze kleuren sappen en geleien en geven pit aan andere vruchtensappen.